Scoliose

In Nederland zijn ongeveer 60.000 mensen met scoliose. Elk jaar komen daar zo’n 1000 nieuwe gevallen bij. Van elke duizend mensen hebben er 40 scoliose, van wie vier met een ernstige vorm.

Scoliose is een verkromming van de ruggengraat, anders gezegd: een kromme rug. De ruggengraat is bij een scoliose naar één of twee kanten krom gegroeid, waardoor er een zogenaamde C-bocht of S-bocht ontstaat. Daarnaast is bij een scoliose de ruggengraat ook om zijn as gedraaid.

Scoliose is soms al bij de geboorte aanwezig, maar openbaart zich meestal in de eerste tienerjaren. De oorzaak ligt soms in afwijkingen van het bot, de zenuwen, de spieren of in het bindweefsel. In 80% van de gevallen is de oorzaak van een scoliose onbekend. Dat noemt men een ideopatische scoliose.

Om de verkromming van de rug bij scoliose tegen te gaan, wordt soms een operatie uitgevoerd. Het doel van de operatie is de verkromming te stoppen en de oorspronkelijke stand van de wervels zoveel mogelijk terug te brengen. De bolle stand van de rug wordt iets minder, maar verdwijnt niet.

Er kan vanaf de voor- of achterkant geopereerd worden. Tijdens de operatie legt de orthopedisch chirurg twee metalen staven aan de achterkant van de ruggengraat. Deze staven worden vastgemaakt met haken, schroeven en draden. Als het bot aan elkaar is vastgegroeid, dit duurt een half jaar tot een jaar, is de wervelkolom zo stevig dat de rug niet verder krom kan groeien. Gevolg is wel dat de ruggengraat op de plek van de verkromming veel minder bewegelijk is geworden.

Bij Esmée is ook sprake van een ideopatische scoliose. Haar rug beschreef voor de operatie een C-bocht. De wervels zijn vastgezet vanaf de wervels met de nummers Th5 tot en met L4. De schroef die voor problemen zorgde, zit in de wervel met het nummer Th7. Op het plaatje hieronder kun je zien om welke wervels het gaat.